Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat in de artikelen 156, 157, 159 en 160 regels over de bewijskracht van authentieke akten. Met betrekking tot bewijskracht omschrijft artikel 156 lid 2 authentieke akten als akten (ondertekende geschriften) die in de vereiste vorm zijn opgemaakt door personen die bij de wet bevoegd zijn melding te maken van de door hen gedane waarnemingen of verrichtingen.